VrijwilligersElke club heeft ze. Of beter gezegd: elke club zou ze móeten hebben. Vrijwilligers. Die stille krachten die de boel draaiende houden zonder dat iemand er echt bij stilstaat. Geen salaris, geen applaus, hooguit een bedankje bij de jaarvergadering en een kop koffie die ze zelf hebben gezet.

Vaak zijn het de oudgedienden. Mensen die de clubkleuren in hun sokken dragen. Die nog weten hoe de lijnen met kalk werden getrokken, toen er nog geen robotkarretjes bestonden. Die de kantine openden voordat de zon opkwam, en de ballen oppompten met een fietspomp uit 1987.

En dan heb je hén. Jaren geleden zette ik ze op de foto, bij een uitwedstrijd van mijn club. Vlak voor rust liepen ze langs het veld. Hij voorop, met een theekan in zijn hand. Zij erachteraan, met een dienblad vol bekertjes. Vermoedelijk thee. Waarschijnlijk te sterk. Zeker met suiker. Voor de jongens in de kleedkamer.

Het viel me op omdat het zo vertrouwd voelde. Alsof dit hun wekelijkse ritueel was. Alsof ze dit al járen samen deden. En ik verdenk ze er sterk van dat ze een stel zijn. Een leven lang samen, een club lang samen. Elke zaterdag dezelfde route: hij sjouwt de thee, zij de bekertjes. Een choreografie waar geen dansleraar iets aan hoeft te verbeteren.

En eerlijk gezegd vind ik dat mooier dan elk kampioenschap. Mooier dan die ene winnende goal in blessuretijd. Want dit is pure clubliefde. Onbetaald, onverwoestbaar, vaak onzichtbaar voor de meeste toeschouwers. En tóch de lijm die alles bij elkaar houdt.

Misschien smaakt die thee al vijftig jaar hetzelfde – net te sterk, net te zoet – maar zolang dit duo hun rondjes langs de lijn blijft maken, weet je dat het goed zit. Voor de club. Voor het voetbal. En misschien ook een beetje voor de liefde.

Dus als je de volgende keer iemand met een theekan langs de cornervlag ziet sloffen, of een dienblad vol bekertjes door de kou ziet balanceren, denk er dan even aan: dáár loopt de ziel van de club.

© Edjestheater

Vrijwilligers

Deel deze pagina